Omgaan met angst voor afwijzing
(Psychologie van Succes | Albert & Tonny) Als je fysiologisch naar het brein kijkt, bevindt de pijn die wordt veroorzaakt door afwijzing zich in hetzelfde deel van je brein als fysieke pijn.
“Hoe kom je af van de angst voor afwijzing?”
Als je jezelf bijvoorbeeld brandt, worden bepaalde delen in je brein geactiveerd. Bij afwijzing worden deze zelfde gebieden geactiveerd.
Het laatste wat mensen willen is pijn. Daarom doen we heel veel om pijn te vermijden. Toch gebeurt in realiteit het tegenovergestelde. Als je de pijn van afwijzing wilt voorkomen, trek je vaak juist het tegenovergestelde aan. Het resultaat? Je wordt afgewezen.
Afwijzing komt overal voor
Afwijzing komt op veel gebieden voor. Je kunt afgewezen worden in een relatie, afgewezen worden voor een baan of promotie, afgewezen worden door jezelf… Afwijzing gebeurt continu.
Het moment dat je afgewezen wordt is pijnlijk. Maar de angst om afgewezen te worden is vaak net zo pijnlijk. Als je er heel erg mee bezig bent om niet afgewezen te worden, wordt het gevoel juist verwerkt.
Zo werd Tonny toen hij 16 was afgewezen door zijn eerste vriendinnetje. Het was een fantastische relatie van 8 weken. Hij was hartstikke verliefd. Maar zij voelde dat niet zo. Dat raakte Tonny en hij nam het nog jaren mee. Zo ontstond de overtuiging dat hij nog niet goed genoeg was. Hij hield er rekening mee bij andere dates. De angst voor afwijzing werd op die manier gevoed.
Iedereen krijgt te maken met afwijzing
Veel mensen zijn zich wel bewust van dit soort afwijzingen in hun leven. Maar ze hebben niet door dat ze ook op veel andere fronten bang zijn voor afwijzing. Vaak ontstaat die angst al in een vroeg stadium. Al op jonge leeftijd wordt je karakter gevormd om afwijzing te voorkomen.
Iedereen wordt ooit in zijn leven afgewezen. Daar ontkom je niet aan. Alles in het leven heeft een verbinding en uiteindelijk ook een afronding van die verbinding. Dat begint al bij je geboorte.
Je wordt geboren en zit lekker in de baarmoeder. Je wordt gewiegd en er komt mooi zachtroze diffuus licht naar binnen. Je denkt dat je in de hemel bent. Totdat je door het geboortekanaal gaat. Dat is een heel heftig proces en lijkt op sterven. Vervolgens wordt de navelstreng doorgeknipt. Dat is al de eerste afwijzing. Eerst was je samen en daarna ben je alleen. En dan moet je ook nog eens zelf gaan ademen.
Met een beetje geluk krijg je borstvoeding, maar er komt een moment dat dat klaar is. Dat is weer de volgende afwijzing. Zo ga je maar door. Dan kom je in de peuterspeelzaal en zie je die arme kindjes met hun neus tegen het glas gedrukt, terwijl moeder of vader de school verlaat. Dat voelt voor een kind ook weer als afwijzing. Zo blijf je steeds verbinden en loslaten
Diep in ons primitieve brein weten we dat we alleen maar kunnen overleven door dingen samen te doen. Dat zit er nog heel sterk in. We zijn zoogdieren en we hebben geen natuurlijke wapens. Vanuit die kwetsbaarheid zijn we steun gaan zoeken bij elkaar. Je hebt de ander nodig om te overleven.
In deze maatschappij is die verbinding fysiologisch gezien niet meer noodzakelijk, maar emotioneel gezien wel. Dat hele proces van steeds weer verbinden en steeds weer moeten loslaten, zit diep geworteld in ons. Daardoor hebben we sterk de neiging om ons op de ander te richten. Als je maar bij de ander bent, een bepaalde baan hebt of financiële zekerheid hebt, dan ben je veilig.
Onder de angst van afwijzing zit de vraag: ‘Ben ik in deze situatie wel veilig genoeg?’ Het gaat dan vooral om het idee dat je wordt geaccepteerd door de groep. Krijg je wel goedkeuring van een ander?
Als baby ben je nog helemaal niet bezig met goedkeuring. Het maakt niet uit wat je doet, je krijgt toch van alles en iedereen goedkeuring. Op een gegeven moment komt er een punt waarop je voor het eerst gecorrigeerd wordt of waarop je niet meer alle aandacht krijgt. Daar begint het proces van het zoeken naar nieuwe goedkeuring.
Hoe afwijzing je bepaalde overtuigingen oplevert
Je bent een optelsom van al je ervaringen. Aan al die ervaringen heb je ook een overtuiging verbonden.
Bijvoorbeeld: Je hebt het gasfornuis aangeraakt en het is heet. Die overtuiging klopt. Het is objectief juist. Maar dat geldt alleen als het aan staat. Toch kan deze ervaring ervoor zorgen dat je nooit meer bij een gasfornuis in de buurt durft te komen, want het is heet. Dat betekent dat je de verkeerde overtuiging hebt verbonden aan die ervaring.
Als je eerste vriendinnetje het na 8 weken uitmaakt, kunnen daar heel veel overtuigingen aan zitten. Zoals: ‘Vrouwen zijn niet te vertrouwen’ of ‘Alle mannen zijn klootzakken’. Of je denkt: ‘Zoals ik me heb opgesteld in deze relatie, was niet goed genoeg.’ Je trekt dan een conclusie die misschien niet helemaal klopt. Je wijst jezelf af op iets anders dan waar die ander jou op heeft afgewezen. En dat neem je mee.
In elke ervaringen die je hebt in je leven, neem je een overtuiging mee. Je haalt er een les uit en ontwikkelt een strategie om ermee om te gaan om een volgende pijn te vermijden. Je vlucht uit de situatie, wijst jezelf af voordat de ander dat kan doen of gedraagt jezelf op een manier waarop je niet in de positie komt waarin je afgewezen wordt. Dat laatste zorgt ervoor dat je in een oneindige loop komt.
Als je veel met persoonlijke ontwikkeling bezig bent en je leest veel over hoe je een betere versie van jezelf kan zijn, dan gaat dat allemaal in je hoofd zitten. Tijdens een gesprek denk je: ‘Ik moet kwetsbaar zijn, maar ook krachtig overkomen’. Tegelijkertijd heb je nog allerlei conflicterende gedachten. Dan ga je sowieso op een afwijzing uitkomen. Ofwel van de ander, ofwel van jezelf.
Afwijzing door een ander of afwijzing van jezelf?
Vaak begint het allemaal bij een afwijzing van jezelf. Op het moment dat je gaat oordelen, splits je jezelf af. Het is ‘ik en de ander’. Of ‘ik ten opzichte van de omgeving’. Dat oordeel over jezelf is al de eerste afwijzing en dat doet pijn.
Je probeert het te compenseren door extra je best te doen of een pleaser te zijn. Maar dat is kansloos zolang je jezelf blijft afwijzen.
De eerste vraag die je jezelf moet stellen bij angst voor afwijzing is: ‘Wat wijs ik nog van mezelf af?’ Wat kun je nog niet accepteren? Waar kun je nog niet van genieten?
Om daar achter te komen, moet je terug in de tijd. Wanneer trok je de conclusie dat je niet oké bent? Wanneer ben je dat gaan geloven?
De overtuiging kan extern zijn ingebracht door je opvoeding. Het kan komen door een traumatische ervaring die je hebt in het verleden. Een vriendinnetje dat het na een paar weken uitmaakte bijvoorbeeld. Het is heel jammer dat je op zo’n moment niemand naast je hebt staan om de ervaring in de juiste proporties te zetten.
Iemand die zegt: ‘We hebben allemaal een kalverliefde die in veel gevallen eindigt’. De moeder van Albert probeerde dat altijd heel liefdevol te doen door te zeggen: “Geen handvol, maar een land vol.”
Dat helpt niet. Wat je op zo’n moment nodig hebt, is even vastgehouden worden. Even troost, nabijheid en liefde. Dat kun je dan misschien niet meer van je vriendinnetje krijgen, maar wel van je ouders. Dat heb je op zo’n moment nodig. Dan is het instant geheeld.
Misschien is één deel van je leven mislukt, maar er zijn nog veel delen die wel intact zijn. Dat warme nest blijf je houden, wat er ook gebeurt in de buitenwereld. Dat is het belangrijkste.
Je kunt oude trauma’s alsnog verwerken
De conclusie die Albert in zijn leven trok doordat zijn ouders al heel jong overleden, was: ‘De mensen waar ik echt van hou kunnen zomaar uit mijn leven stappen’. Die ervaring heeft hem in volgende relaties heel alert gemaakt. ‘Durf ik wel echt van jou te houden? Want het kan zomaar zijn dat je heel snel uit mijn leven bent’.
Vanuit die angst voor afwijzing had Albert zelfs de neiging om zelf uit de relatie te stappen, zodat hij in ieder geval veilig was. Daardoor vond hij het heel lastig om zichzelf volledig te geven in een relatie.
Pas later is Albert gaan kijken naar de werkelijke pijn die hij heeft meegemaakt in zijn jeugd. Dat heeft hij toen alsnog verwerkt. Dat is een van de manieren waarop je kunt omgaan met de angst voor afwijzing.
Neem de angst serieus en ga eens als een soort regressie naar de ervaring waarin je getraumatiseerd raakte. Stel jezelf dan alsnog de vraag: ‘Wat had ik toen nodig en kan ik nu alsnog aan mezelf geven?’ Door deze vraag te beantwoorden, ontstaat er alsnog rust. Anders blijft het in je brein een hekje dat openstaat.
Wat zijn jouw verdedigingsmechanismen?
Iedereen heeft angst voor afwijzing. Alleen niet iedereen heeft dat op hetzelfde punt en niet iedereen is zich daar bewust van. Je bent je hele leven bezig met erbij horen en geaccepteerd worden. Daar vorm je je naar. Of dat nu bewust is of niet.
Het is nuttig om bij jezelf te onderzoeken wat jouw verdedigingsmechanismen zijn. Waarmee probeer jij te voorkomen dat je in een kwetsbare situatie komt waarin je afgewezen kunt worden?
Een van de bekendste verdedigingsmechanismen die mensen hebben is perfectionisme
Bijna de helft van de mensen geeft toe een perfectionist te zijn. Perfectionisme is de overtuiging dat iets in jou kapot is. Het komt voort uit de overtuiging dat je niet goed genoeg. Er zit een overtuiging in jou en je bent bang dat die overtuiging het daglicht ziet of dat andere mensen het in de gaten krijgen. Daarom compenseer je het in je gedrag.
Tonny merkte in het verleden dat hij soms arrogant kon doen of een hele extreme mening had over actualiteiten. Als er iets in het nieuws was, zat hij niet in het gemiddelde, maar hij trok een mening waar een kind van 3 zich kapot voor zou schamen.
Wat hieronder zat, was dat Tonny zich op dat moment niet slim genoeg voelde. Dat wilde hij compenseren met arrogantie. Als je verlegen bent en je stelt je heel arrogant op, heb je een natuurlijk scherm, waardoor andere mensen denken dat je heel zelfverzekerd bent. Maar dat is niet zo. Je doet het om te compenseren.
Wat voor patronen heb jij ontwikkeld om uit de moeilijke situaties te komen?
Ben je afgewezen of wijs je jezelf af?
Er zijn dus verschillende dingen die je kunt doen om je angst voor afwijzing aan te pakken. Je kunt teruggaan naar de momenten waarop je bent afgewezen en jezelf daar alsnog helen.
Ga ook eens na op welke momenten je niet écht afgewezen werd, maar waarop je jezelf afwees. Meestal gaat het namelijk om dat laatste.
Stel, je bent in de bar en ziet een dame staan waar je graag op af zou stappen. Toch doe je het niet, omdat je bang bent om afgewezen te worden. In deze situatie ben je niet door de dame in kwestie afgewezen, maar door jezelf. Achteraf trek je er alsnog een conclusie over. Bijvoorbeeld dat je toch afgewezen zou worden als je het wel had gedaan.
Ik ben bang en doe het toch
Albert is steeds meer gaan leven vanuit de overtuiging: ‘Ik ben bang en ik doe het toch’. Wat er ook op zijn pad komt. Soms komt de angst heel sterk naar boven en dan weet hij dat hij heel dicht bij een doorbraak zit. Uiteindelijk komt die angst vanuit je ego die je in de comfortzone wil houden. Maar Albert weet ook dat hij zichzelf afwijst wanneer hij zich laat leiden door die angst.
De echte Albert die puur, blij en spontaan is. Dat is wie hij ten diepste is. Naarmate hij ouder wordt, wil hij alle verdedigingsmechanismen die hij zichzelf heeft aangeleerd steeds meer achter zich laten. Het laatste wat hij wil is zichzelf afwijzen.
Daar wordt hij nog regelmatig op getest. Zowel in relaties als op zakelijk vlak. Daar ontkom je niet aan. Uiteindelijk hebben we allemaal te maken met een bepaalde vorm van vergankelijkheid. Niets blijft hetzelfde.
Blijf trouw aan jezelf, heb zo min mogelijk stress en zoveel mogelijk plezier. Koester deze eigenschappen en zorg dat je zoveel mogelijk terugkomt in jouw pure Zelf.
Bron: Psychologie van Succes
Je kunt ook interesse hebben in: