(Volksverhalen Almanak) Een grappig volksverhaal over hoe iedereen altijd wel kritiek heeft. Een boer gaat naar de markt om zijn ezel te verkopen. De manier waarop hij de ezel vervoert levert nogal wat commentaren op. Ook als de boer wat verandert, is er weer iemand die daar kritiek op heeft.
Er was eens een boer die met zijn zoon op weg was naar de markt om zijn ezel te verkopen. Hij had het dier in de kruiwagen gezet zodat hij niet moe en uitgeput op de markt aan zou komen. Zo duwden vader en zoon de kruiwagen langs de weg voort. Toen de mensen dat zagen riepen ze: “Die man is gek! Wie heeft ooit gezien dat iemand een ezel naar de markt brengt in een kruiwagen?”
De arme boer raakte van streek, want hoe verder hij kwam hoe harder er werd geroepen en hoe meer de mensen over hem roddelden.
Ze kwamen langs de smid die spottend riep: “Wil je misschien beslagen worden? Je doet toch het werk dat de ezel behoort te doen?” Dat was de druppel die de emmer deed overlopen. De boer hield stil, tilde zijn ezel uit de kruiwagen en klom op zijn rug, terwijl zijn zoontje hem lopend volgde.
Maar dat maakte de zaak nog erger.
Drie vrouwen die van de markt terugkwamen begonnen te roepen: “Wat ben jij gemeen! Zo’n grote lomperd als jij gaat op een ezeltje rijden terwijl je kleine zoon achter je aan moet lopen! Schaam je je niet?”
De mensen schreeuwden de ene belediging na de andere en scholden de ongelukkige boer uit tot hij van de ezel af sprong. Hij wist even niet wat hij moest doen, nam zijn hoed af en krabbelde over zijn voorhoofd. “Pfff! Ik had nooit gedacht dat het zo moeilijk zou zijn een ezel naar de markt te brengen,” mompelde hij.
Toen tilde hij zijn kleine jongen op de ezel en bleef zelf achter het dier lopen. Deze keer begonnen een heleboel mannen te protesteren. “Moet je dat zien! Zo’n kereltje prinsheerlijk op de ezel terwijl zijn oude, vermoeide vader ernaast kan lopen! Schande!”
Opnieuw hielden vader en zoon stil. Hoe ter wereld konden ze het voor elkaar krijgen dat de mensen hun mond hielden? Wel, ten slotte klommen ze allebei op de ezel.
“Wat een harteloos stelletje!” riepen de voorbijgangers. “Twee ruiters op zo’n klein ezel!” Maar nu had de boer schoon genoeg van alle opmerkingen. Hij spoorde zijn ezel krachtig aan en riep: “Vort beest! Van nu af aan doe ik de dingen op mijn manier en het kan me geen klap meer schelen wat andere mensen ervan vinden!”