Het veilige coconnetje
(Sas’ Own Little World) Ik heb een alter ego. Die van bang klein kuikentje, maar laten we voor de rode draad van dit verhaal zeggen dat het om een bang klein rupsje gaat. Er zijn namelijk veel dingen in het leven die ik heel eng en spannend vind. Dingen die ik niet durf, die ik moeilijk vind en die ik het liefst gewoon mijd. Soms volstaat het om moed te verzamelen en diep adem te halen, maar er zijn zaken waarbij je longen de angst niet zo makkelijk overwinnen. Ervoor weglopen lijkt een makkelijk overlevingsmechanisme, maar kan je ook behoorlijk in de weg te staan. Het afgelopen jaar transformeerde dit rupsje, binnen de comfortzone van haar coconnetje, in een nog altijd bange vlinder.
In een opwelling besloot ik anderhalve maand geleden dat het klaar was met al dat angstige gedoe van mij. Ik wil dingen in dit leven én bepaalde dingen wil ik niet meer. Daarom besloot deze vlinder dat het tijd was om het veilige omhulsel van haar coconnetje los te laten. Dat klinkt als een makkelijke rationele beslissing, maar voor een vlinder is het creëren van een klein gaatje waardoor je naar die spannende buitenwereld kunt spieken een moeizaam proces. Het is spannend en eng, want hoe zou de wereld er aan de andere kant van je coconnetje uitzien? En zou je toch niet liever in je coconnetje willen blijven, waar je elk uithoekje kent en je je veilig voelt?
Een vlinder maakt echter niet zo’n transformatie door om voor eeuwig en altijd in dat coconnetje opgesloten te blijven. Nee. Die vlinder moet uitvliegen, bewonderen hoe mooi de wereld eigenlijk is, genieten van natuurschoon, nectar op prachtige bloemen en planten, kennismaken met andere vlinders. Het werd hoog tijd om uit te vliegen.
Maar om uit te kunnen vliegen, moest eerst dat kijkgat een volwaardig gat worden waar een vlinder ook doorheen kan om uit te vliegen. Dat bleek een moeizaam proces dat gepaard ging met veel stress, slapeloze nachten en een maag die geen eten meer accepteerde. De weerstand om uit te vliegen groeide, maar deze vlinder was vastbesloten die wereld waar ze als rupsje al zoveel mooie verhalen over had gehoord te gaan verkennen.
Toen het gat groot genoeg was, wurmde deze vlinder zich er met veel moeite erdoorheen en vloog naar een prachtige bloem. Daar proefde ze voorzichtig wat van de nectar en helemaal trots op zichzelf vanwege deze dappere poging vloog ze – uitgeput van alle stress en spanning – terug naar haar coconnetje. Daarbinnen wilde ze schuilen, alleen maar schuilen. En dat gat? Het liefst metselde deze vlinder dat weer net zo hard dicht.
Dat coconnetje ben ik inmiddels echter wat ontgroeid en nu pas ik niet meer door het gat naar binnen. Genoodzaakt maak ik kleine testvluchten, nog steeds in de omgeving van de eens zo veilige haven dat mijn coconnetje bood. Maar ik ben nog steeds angstig, nog steeds onrustig en nog steeds vol stress. Ik ben moed aan het verzamelen om opnieuw uit te vliegen en te kijken hoe de nectar bij de andere bloemen smaakt. Een van die bloemen legt zowaar een landingsbaan aan: bladeren vouwen zich in een bepaalde richting, zodat duidelijk is waar ik naartoe moet vliegen en waar ik mag landen voor een korte pitstop. En bevalt de nectar niet? Dan zijn er nog zoveel meer bloemen en planten om van te proeven.
Het lijkt zo simpel en de wereld kán zo mooi zijn. Maar deze vlinder durft niet. Deze vlinder wil terug naar haar veilige coconnetje.
Bron: Sas’ Own Little World