De gewoonten van het geluk
(TED) Wat is geluk, en hoe kunnen we het allemaal krijgen? Biochemicus en boeddhistische monnik Matthieu Ricard zegt dat we onze geest kunnen trainen in gewoonten van welzijn, om een echt gevoel van sereniteit en vervulling te genereren.
Mattheu Ricard
Ik denk dat dit het gevolg van globalisering is, dat je Coca-Cola blikjes op de top van de Everest kunt vinden en een Boeddhistische monnik in Monterey. Twee dagen geleden ben ik dankzij jullie aardige uitnodiging uit de Himalaya gekomen. Nu zou ik jullie graag even willen uitnodigen naar de Himalaya. En jullie de plek laten zien waar degenen die mediteren, net als ik, die begonnen is als moleculair bioloog bij het Pasteur Instituut, hun weg naar de bergen gevonden hebben.
Dit zijn een paar foto’s die ik met wat geluk heb kunnen nemen daar. Dat is Mount Kailash, in Oost-Tibet — prachtige plek. Deze komt uit Marlboro land. Dit is het Turquoise meer. Een man die mediteert. Dit is de warmste dag van het jaar ergens in Oost-Tibet op 1 augustus. De nacht daarvoor waren we aan het kamperen en mijn Tibetaanse vriend zei: “We gaan in de open lucht slapen.” En ik zei: “Waarom? Er is genoeg plaats in de tent.” Ze zeiden: “Ja, maar het is zomer.”
Wat is geluk?
Goed, we gaan het over geluk hebben. Als Fransman moet ik zeggen dat er veel Franse intellectuelen zijn die denken dat geluk in het geheel niet interessant is. Ik heb onlangs een essay over geluk geschreven, dat tot een controverse leidde . En iemand schreef in een artikel, leg ons niet het ‘vuile werk’ van geluk op. Gelukkig zijn interesseert ons niet. We moeten met passie leven. We houden van de ups & downs van het leven. We houden van lijden omdat het zo goed voelt als het een tijdje ophoudt.
Laten we overgaan tot geluk ofwel welzijn. Ten eerste, ondanks wat de Franse intellectuelen zeggen, kun je toch stellen dat niemand ‘s morgens wakker wordt en denkt: “Mag ik de hele dag lijden?” Dit betekent dat op de één of andere manier — bewust of niet, direct of indirect, op de korte of lange termijn, alles wat we doen, alles wat we hopen, alles wat we dromen — op de één of andere manier gerelateerd is aan een intens, krachtig verlangen naar welzijn of geluk. Zoals Pascal zei: “Zelfs de man die zichzelf ophangt, is op de één of andere manier op zoek naar het ophouden van lijden — hij ziet geen andere uitweg. Maar wanneer je naar de literatuur kijkt, zowel de Oosterse als Westerse, kun je ongelooflijk veel verschillende definities van geluk vinden. Sommige mensen zeggen: “Ik geloof alleen in het herinneren van het verleden, het verbeelden van de toekomst, nooit in het heden.” Anderen zeggen dat geluk alleen in het huidige moment kan bestaan. Dat het de kwaliteit is van de ‘onbevangenheid’ van het huidige moment. En dat leidde tot de uitspraak van Henri Bergson, de Franse filosoof, die zei: “Alle grote denkers van onze mensheid hebben het begrip ‘geluk’ vaag gehouden zodat ze allemaal hun eigen uitdrukking eraan konden geven.”
Daar zou niets mis mee zijn als het om een bijkomstigheid in het leven ging. Maar in dit geval, als het om iets gaat dat de kwaliteit van ons leven op elk ogenblik bepaalt, kunnen we beter weten wat het is. Het is het beter om een duidelijk idee te hebben. En waarschijnlijk is het feit dat we het niet weten vaak de reden dat het, ook al zijn we op zoek naar geluk, lijkt alsof we ons ervan afwenden. Ook al willen we lijden zien te vermijden, lijkt het alsof we er enigszins op af rennen. Het kan ook door verwarring komen.
Een van de meest voorkomende is geluk en plezier. Als je kijkt naar de eigenschappen van deze twee, zie je dat plezier afhankelijk is van tijd, plaats en van het object. Het is iets dat van aard verandert. Neem een mooie chocoladecake: de eerste portie is verrukkelijk, de tweede minder en daarna krijgen we er afkeer van. Dat is de aard van de dingen: we krijgen er genoeg van. Ik was altijd een fan van Bach. Ik speelde het zelf op gitaar. Ik kan er twee, drie, vijf keer naar luisteren. Als ik er 24 uur per dag, non-stop naar moest luisteren, zou het erg vermoeiend zijn. Als je het heel koud hebt en bij een vuur komt, is het heerlijk. Dan, na een tijdje, ga je iets naar achteren en daarna begint het te branden. Het raakt als het ware op naarmate je het ervaart. En ook kan het — — het is ook iets van jou — het is niet iets dat naar buiten uitstraalt. Zoals je zelf een gevoel van intens plezier kunt hebben terwijl mensen om je heen tegelijkertijd veel lijden.
Kun je welzijn voelen en toch verdrietig zijn?
Dus wat is geluk? En geluk is nogal een erg vaag woord, dus laten we het welzijn noemen. Ik denk dat de beste definitie, vanuit Boeddhistisch standpunt, is dat welzijn niet slechts een louter aangenaam gevoel is. Het is een diepe gewaarwording van sereniteit en vervulling, een staat die werkelijk doordringt tot en ten grondslag ligt aan alle emotionele stemmingen en elke vorm van vreugde en leed die je kunt ondergaan. Dat kan jullie verrassend in de oren klinken. Kunnen we zulk welzijn voelen terwijl we verdrietig zijn? Tot op zekere hoogte wel. Omdat we het over een ander niveau hebben.
Kijk naar de golven die op de kust aanspoelen. Op het diepste punt van de golf raak je de bodem. Je zit aan de grond. Wanneer je op de top van de golf surft, ben je in de wolken. Dus je gaat van verrukking naar depressie, er is geen diepte. Op volle zee kan er een prachige, kalme oceaan zijn, glad als een spiegel. Het kan stormen, maar de diepte van de oceaan is er nog steeds, onveranderd. Hoe kan dat? Het kan alleen een zijnstoestand zijn, niet zomaar een voorbijgaande emotie of sensatie. Zelfs vreugde, dat de bron van geluk kan zijn. Maar er bestaat ook perverse vreugde, waarbij je je blij maakt over iemand anders zijn lijden.
Onze zoektocht naar vreugde
Dus hoe gaan we nu verder in onze zoektocht naar vreugde? Heel vaak kijken we buiten onszelf. We denken dat als we dit of dat zouden vergaren, alle voorwaarden, zoals we zeggen, alles om gelukkig te zijn. Alles moeten hebben om gelukkig te zijn. Die zin toont de ondergang van geluk al aan. Alles moeten hebben. Als er iets ontbreekt, stort het in elkaar. En ook wanneer dingen verkeerd gaan, proberen we heel erg de buitenkant te herstellen, terwijl onze controle over de buitenwereld beperkt is, tijdelijk en heel vaak illusoir. Laten we nu eens naar onze innerlijke staat kijken. Is die niet sterker? Het is toch de geest die de externe omstandigheden vertaalt in geluk en lijden? En is dat niet sterker? Uit ervaring weten we dat we in een paradijselijke omgeving kunnen zijn en ons toch compleet ongelukkig kunnen voelen van binnen.
De Dalai Lama was eens in Portugal. Er werd daar overal heel veel gebouwd op dat moment. Op een avond zei hij: “Jullie bouwen alle deze dingen, maar is het niet mooi om ook iets vanbinnen te bouwen?” En hij vervolgde: “Ook al heb je die moderne flat op de 100ste verdieping van een supermodern en comfortabel gebouw, als je jezelf diepongelukkig voelt vanbinnen, is het enige dat je zoekt een raam om door naar buiten te springen.” Aan de andere kant kennen we veel mensen die in verschrikkelijk moeilijke omstandigheden erin slagen om hun sereniteit, innerlijke kracht, vrijheid en vertrouwen te behouden. Dus als de innerlijke omstandigheden sterker zijn — natuurlijk hebben externe omstandigheden wel invloed, het is prachtig om langer en gezonder te leven, toegang te hebben tot informatie en onderwijs, te kunnen reizen, vrijheid te kennen, het is heel wenselijk allemaal. Maar dit is niet genoeg; het zijn slechts hulpmiddelen, omstandigheden. De ervaring die alles vertaalt bevindt zich in de geest. Dus, wanneer we ons afvragen hoe we de voorwaarde voor geluk kunnen cultiveren: de innerlijke omstandigheden, en welke degene zijn die geluk ondermijnen. Hier hebben we ervaringen voor nodig.
Eudaimonia
We moeten onszelf leren, dat er er bepaalde gemoedstoestanden zijn die bevorderlijk zijn voor deze innerlijke bloei, voor dit welzijn, wat de Grieken ‘eudaimonia’ noemden, innerlijke bloei. Sommige gemoedstoestanden zijn nadelig voor dit welzijn. Als we nu naar onze eigen ervaring kijken — woede, haat, jaloezie, arrogantie, obsessief verlangen, inhaligheid — ze laten ons in niet zo’n goede staat achter nadat we ze ervaren hebben. En ze zijn ook schadelijk voor het geluk van anderen. Dus we moeten beseffen dat hoe meer deze emoties onze geest binnendringen, net als bij een kettingreactie, hoe meer we ons ellendig en gekweld voelen. Aan de andere kant weet iedereen diep van binnen dat een daad van onbaatzuchtige generositeit, van een afstand, zonder dat iemand het weet, we het leven van een kind kunnen redden, iemand gelukkig kunnen maken. Zonder dat we behoefte hebben aan erkenning. Zonder dat we behoefte hebben aan een teken van dankbaarheid. Louter het doen vervult ons met een groot gevoel van voldoening met ons diepste wezen. En zo zouden we ons altijd willen voelen.
Is het dus mogelijk om onze manier van zijn te veranderen, om onze geest te transformeren? En zijn die negatieve of destructieve emoties inherent aan de aard van de geest? Is het mogelijk om onze emoties, onze karaktertrekken en onze stemmingen te veranderen? Daarvoor moeten we ons afvragen wat de essentie van de geest is. Als we vanuit ervaringsoogpunt kijken is een fundamentele eigenschap van het bewustzijn, het simpele feit om cognitief te zijn, bewust te zijn. Het bewustzijn is als een spiegel die toestaat dat alle beelden erop mogen verschijnen. Lelijke gezichten, mooie gezichten. De spiegel staat het allemaal toe, maar hij wordt niet belast, niet bepaald, niet veranderd door deze beelden. Op dezelfde manier is er achter iedere gedachte het naakte, pure bewustzijn. Dit is zijn natuurlijke staat. Het bewustzijn kan niet intrinsiek belast zijn met haat of jaloezie, omdat in dat geval, als het er altijd zou zijn — als een kleurstof die het hele kleed kleurt — dan zouden die haat of jaloezie er altijd ergens zijn. Maar we weten dat we niet altijd boos, altijd jaloers of altijd genereus zijn.
De basis voor het trainen van de geest
Dus, omdat het basismateriaal van het bewustzijn deze pure cognitieve staat is die het van een steen laat verschillen, is er een mogelijkheid om te veranderen omdat alle emoties van voorbijgaande aard zijn. Dat is de basis voor het trainen van de geest. Het trainen van de geest is gebaseerd op het idee dat twee tegenovergestelde mentale staten niet op hetzelfde moment aanwezig kunnen zijn. Je kunt van liefde naar haat gaan. Maar je kunt niet tegelijkertijd hetzelfde object, dezelfde persoon, kwaad willen doen en goed willen doen. Je kunt niet met hetzelfde gebaar iemand een hand geven en een klap. Er is dus een natuurlijk tegengif tegen emoties die destructief zijn voor je innerlijke welzijn. Dit is dus de manier waarop we verder moeten gaan. Vreugde in plaats van jaloezie. Een gevoel van innerlijke vrijheid tegenover intense inhaligheid en obsessie. Vrijgevigheid, liefdevolle vriendelijkheid, tegenover haat. Maar iedere emotie zou dan een bepaald tegengif moeten hebben.
Een andere manier is om een algemeen tegengif te vinden voor alle emoties, door te kijken naar hun werkelijke aard. Normaal gesproken, wanneer we ons geïrriteerd voelen, vol haat, van ons stuk gebracht zijn door iemand of geobsedeerd door iets, richt de geest zich keer op keer daarop. Iedere keer als het zich daarop richt, versterkt het die obsessie of die ergernis. En zo is het dus een zichzelf herhalend proces. Dus wat we moeten doen is in plaats van buiten onszelf kijken naar binnen kijken. Neem woede, het ziet er erg bedreigend uit, als een opgezwollen moessonwolk of onweersbui. Van veraf denken we misschien dat we op zo’n wolk zouden kunnen zitten, maar als we er eenmaal bij zouden zijn, blijkt het slechts mist. Zo ook, als je naar de gedachte achter woede kijkt, verdwijnt hij als sneeuw voor de zon. Als je dit keer op keer doet, zal de natuurlijke neiging voor woede om zich opnieuw te manifesteren afnemen iedere keer als je het opheft. Uiteindelijk zal, ook al komt de woede misschien op, deze slechts door je gedachten schieten, als een vogel die door de lucht vliegt zonder een spoor achter te laten. Dat is het principe achter het trainen van de geest.
Dit zal tijd kosten. Het kostte immers ook tijd om al deze gebreken en neigingen in onze geest op te bouwen. Het zal dus ook tijd kosten om je ervan te ontdoen. Maar het is de enige manier. Het transformeren van de geest, dat is de ware betekenis van meditatie. Het betekent dat je je een nieuwe manier van zijn eigen moet maken, een nieuwe manier van dingen waarnemen die beter past bij de realiteit, bij de onderlinge afhankelijkheid, bij de stroom en continue transformatie die ons zijn en ons bewustzijn is.
Het raakvlak met de cognitieve wetenschap
En laten we het nu hebben over het raakvlak met de cognitieve wetenschap. Het was de bedoeling dat we daar uiteindelijk terecht zouden komen neem ik aan, dit onderwerp dat we in zo’n korte tijd moeten behandelen. Wat betreft de plasticiteit van hersenen, dacht men dat het brein min of meer vast lag. Tot 20 jaar geleden dacht men dat alle connecties, zowel in aantal als hoeveelheid, ongeveer vast lagen wanneer we de volwassen leeftijd bereikt hadden. Onlangs is ontdekt dat het nog veel kan veranderen. Zoals we net hoorden, kunnen bij een violist die 10.000 uur geoefend heeft, de gebieden in de hersenen die de beweging van de vingers controleren erg veranderen, en zo de synaptische connecties heel erg versterken. Kunnen we dat ook met goede menselijke eigenschappen? Met liefdevolle vriendelijkheid, met geduld, met ontvankelijkheid?
Dat is wat al die grote meditatoren gedaan hebben. Sommigen, die laboratoria bezochten in Madison, Winsconsin of in Berkeley, hadden zo’n 20 tot 40.000 uur meditatie achter de rug. Ze doen bijvoorbeeld 3 jaar lange retraites, waarbij ze zo’n 12 uur per dag mediteren. En gedurende de rest van hun leven mediteren ze zo’n drie à vier uur per dag. Ze zijn ware Olympische kampioenen in het trainen van de geest. Dit is de plek waar ze mediteren — een inspirerende plek zoals jullie zien. Hier, zie je iemand met 256 elektroden.
Wat hebben ze gevonden? Hetzelfde natuurlijk. Het wetenschappelijke embargo – als het ooit naar Nature gestuurd zou worden, zal het hopelijk geaccepteerd worden. Het gaat over de staat van compassie, onvoorwaardelijke compassie. We vroegen aan meditatoren, die al jarenlang daarmee bezig waren, om hun geest in een staat te brengen van niets anders dan liefdevolle vriendelijkheid — een totale beschikbaarheid van invoelend aanwezig zijn. Tijdens het oefenen doen we dat natuurlijk met objecten. We denken aan mensen die lijden, we denken aan mensen van wie we houden, en op een bepaald punt, kan het een staat zijn die compleet vervult. Hier is het voorlopige resultaat, dat ik alvast kan laten zien omdat het al eerder getoond is. De klokvormige normaalverdeling laat 150 ervaringen zien, en waar naar gekeken is, is het verschil tussen de rechtse en linkse frontaalkwab. Kort gezegd, mensen bij wie de rechtse zijde van de prefontale cortex meer activiteit vertoont zijn depressiever, meer teruggetrokken — ze laten weinig positieve emoties zien. De linkse zijde laat het tegenovergestelde zien: een grotere neiging tot altruïsme, tot geluk, tot communiceren, tot nieuwsgierigheid, etc. Mensen hebben een ‘basisstaat’. Die ook veranderd kan worden. Als je naar een komische film kijkt, schakel je naar de linkerkant. Als je blij bent over iets wordt de linkerkant ook geactiveerd. Als je een depressieaanval krijgt, activeert de rechterkant zich. Hier is -0,5 de standaardafwijking van een meditator die mediteerde op compassie. Het valt compleet buiten de normaalverdeling.
Ik heb nu geen tijd om op alle verschillende wetenschappelijke resultaten in te gaan. Laten we hopen dat ze een keer verschijnen. Dit is na 3,5 uur in de MRI-scanner, het is alsof je uit een ruimteschip komt. In andere laboratoria, bijvoorbeeld in Paul Ekman’s laboratorium in Berkeley, hebben meditatoren laten zien dat ze beter in staat waren hun emotionele reactie onder controle te houden dan men dacht. Neem bijvoorbeeld de startle test, die de schrikreactie meet. Als je iemand op een stoel zet met allerlei apparatuur die je fysiologische reacties meet, en er gaat vervolgens een soort bom af, vindt er een instinctieve reactie plaats, in 20 jaar hebben ze nog nooit iemand gezien die niet opsprong. Sommige meditatoren, die niet probeerden om dit tegen te gaan, maar simpelweg volledig bewust waren, door te denken dat die knal slechts een kleine gebeurtenis zou zijn zoals een vallende ster, slagen erin om in het geheel niet te bewegen.
Maar het gaat er allemaal niet om om er een soort circusact van te maken door buitengewone mensen te laten zien die kunnen springen of wat dan ook. Het gaat erom duidelijk te maken je je geest kunt trainen. Dat het geen luxe is. Dit is geen vitaminesupplement voor de ziel; dit is iets dat de kwaliteit van elk ogenblik van ons leven bepaalt. We zijn bereid om 15 jaar naar school te gaan. We houden van joggen of fitness. We doen allerlei dingen om mooi te blijven. Toch besteden we verrassenderwijs heel weinig tijd aan dat wat er het meeste toe doet: de manier waarop onze geest werkt. Nogmaals, dit is de belangrijkste zaak die de kwaliteit van onze ervaringen bepaalt.
Laat compassie spreken
Nu is het tijd om onze compassie te laten spreken. Dat is wat we op veel verschillende plaatsen proberen te doen. Dit voorbeeld alleen al is veel waard. Deze vrouw met tuberculose aan haar botten, terwijl ze achtergelaten is in haar tent, staat op het punt om te sterven alleen met haar dochter. Een jaar later ziet ze er zo uit! We hebben verschillende scholen en clinics opgezet in Tibet.
Source: TED
Je kunt ook interesse hebben in:
Leven vanuit compassie – 7 tips
Anderen helpen maakt gelukkig — als je het op de juiste manier doet